Belangrijke medicijnen voor uitgezaaide borstkanker in gedrang door zorgverzekeraars zonder overleg borstkankerspecialisten
Vanaf 1 januari 2025 wordt slechts één van de drie beschikbare CDK4/6-remmers –medicijnen voor de behandeling van uitgezaaid hormoongevoelig borstkanker – volledig vergoed door zorgverzekeraars. Dit besluit, genomen door Zorgverzekeraars Nederland, is tot stand gekomen zonder overleg met borstkankerspecialisten en patiëntenvereniging BVN en zonder een actuele toetsing aan de laatste wetenschappelijke inzichten, o.a. of deze middelen onderling uitwisselbaar zijn. Dit zorgt voor grote zorgen bij zowel artsen als patiënten.
Wat zijn CDK4/6-remmers en waarom zijn ze belangrijk?
Per jaar worden in Nederland meer dan 2000 patiënten met een uitgezaaid hormoongevoelig borstkanker behandeld met een CDK4/6-remmer, in combinatie met een hormonale behandeling. Deze behandeling heeft als doel de kanker af te remmen waardoor patiënten langer leven met een betere kwaliteit van leven.
Momenteel worden er drie verschillende CDK4/6-remmers vergoed. In de spreekkamer wordt op basis van individuele patiëntkenmerken, ziektekenmerken en het verschil in bijwerkingen een keuze gemaakt voor één van deze drie geneesmiddelen. Deze middelen worden dan volledig vergoed door de zorgverzekeraar.
Wat verandert er?
Per 1 januari 2025 heeft Zorgverzekeraars Nederland besloten dat maar één van de drie CDK4/6-remmers volledig vergoed wordt. Voor de andere twee CDK4/6-remmers dienen ziekenhuizen aparte prijsafspraken te maken met de farmaceutische bedrijven. Huidige ramingen geven aan dat door ziekenhuizen meer dan 1000 euro per maand per patiënt moet worden bijbetaald als de patiënt één van de andere twee CDK4/6-remmers nodig heeft.
Geen overleg met borstkankerspecialisten
Voorafgaand aan dit inkoopproces heeft Zorgverzekeraars Nederland de beroepsgroep (de borstkankerspecialisten) niet geraadpleegd. Zorgverzekeraars Nederland heeft op basis van een 5 jaar oud rapport van het Zorginstituut geconcludeerd dat de drie CDK4/6-remmers onderling volledig uitwisselbaar zijn. Dit terwijl er de afgelopen jaren steeds meer informatie beschikbaar is gekomen over effectiviteit en veiligheid van de drie CDK4/6-remmers, op basis van studies en ook real world data.
Binnen de beroepsgroep worden jaarlijks de laatste ontwikkelingen besproken, en bekeken of middelen nog onderling vergelijkbaar zijn, of dat er een voorkeur voor een van de middelen is, algemeen of in specifieke situaties.
De borstkankerspecialisten zijn dan ook van mening dat er een grote procesfout is gemaakt rondom het inkoopproces van de drie CDK4/6-remmers, door de beroepsgroep niet vooraf te raadplegen op de laatste stand der wetenschap en praktijk.
Daarnaast is het zo dat zelfs wanneer de drie CDK4/6-remmers onderling op effectiviteit vergelijkbaar zijn er altijd een mate van flexibiliteit in het voorschrijven noodzakelijk is omdat op basis van individuele patiëntkenmerken, ziektekenmerken en het verschil in bijwerkingen niet elke patiënt elk middel veilig kan krijgen.
Impact op patiënten en oproep tot actie
Het recente bericht van Zorgverzekeraars Nederland over hun besluit en het hieraan gekoppelde tijdspad heeft veel onrust gegeven onder patiënten in een palliatieve setting die momenteel behandeld worden met één van de twee CDK4/6-remmers die per 1 januari 2025 niet meer vergoed worden. De patiëntenorganisatie Borstkankervereniging Nederland (BVN) heeft hierover al veel berichten ontvangen uit hun achterban. BVN is niet geraadpleegd door Zorgverzekeraars Nederland in het proces, en ook niet na het genomen besluit.
Borstkankerspecialisten en BVN roepen Zorgverzekeraars Nederland dan ook op om het besluit tot vergoeding van slechts één CDK4/6-remmer per 1 januari 2025 terug te draaien en eerst in gesprek te gaan met de beroepsgroep t.a.v. de laatste stand der wetenschap en praktijk.
Bron: NABON