De onderzoekers troffen in totaal zo’n zeventigduizend 55-plussers met een doodswens
Meer dan tienduizend 55-plussers die niet ernstig ziek zijn, hebben wel een actieve doodswens. Ruim een derde van deze groep zou graag hulp bij zelfdoding krijgen. Twee derde heeft de voorkeur om het leven zelf te beëindigen. Dit blijkt uit het PERSPECTIEF-onderzoek van de Universiteit voor Humanistiek en het UMC Utrecht in opdracht van het ministerie van VWS en gefinancierd door ZonMw.
“Een opvallend resultaat vond ik dat we geen mensen troffen waarop de term ‘voltooid leven’ van toepassing is. Bij ‘voltooid leven’ denken we aan een gezond persoon met een mooie leeftijd en een gelukkig leven achter de rug, die de allerlaatste fase liever wil overslaan.” Dat vertelt Ghislaine van Thiel, associate professor medische ethiek in het UMC Utrecht. Factoren die volgens de ouderen in het onderzoek wel hun doodswens versterken, zijn piekeren, ziekten, geestelijke en lichamelijke aftakeling, eenzaamheid, afhankelijkheid van anderen, het gevoel anderen tot last te zijn, financiële zorgen, angst om nog afhankelijker te worden en angst om te vallen.
Passief en actief
De onderzoekers troffen in totaal zo’n zeventigduizend 55-plussers met een doodswens. Een groot deel hiervan heeft een passieve doodswens. Zij leven met een verlangen naar de dood, maar maken daar geen plannen voor. Ze wachten en hopen op een natuurlijke dood. Daarnaast is er een aanzienlijke groep die wel stappen onderneemt, zoals gesprekken voeren met de huisarts of informatie opzoeken over een zelfdodingsmiddel. De groep die echt actief een einde aan het leven wenst te maken, bestaat uit ongeveer tienduizend mensen.”
De groep ouderen met een doodswens die niet ernstig ziek zijn, blijkt in grote meerderheid wel fysieke en mentale klachten te hebben. Het is dan ook zeker geen ‘gezonde’ groep. Ghislaine: “We hadden verwacht dat de meeste mensen met een doodswens een hele hoge leeftijd zouden hebben. Dat bleek niet het geval. Meer dan driekwart van hen is onder de 75 jaar. Opvallend is ook dat meer dan de helft van deze mensen uit lagere sociale klassen komt, terwijl deze groep ongeveer dertig procent van onze samenleving vormt. Zij zijn dus oververtegenwoordigd.” Daarnaast blijkt 65 procent van de mensen met een doodswens vrouw te zijn.
Niet onmiddellijk
Voor alle drie de groepen geldt dat leven met een doodswens of een wens tot levensbeëindiging niet per definitie betekent dat men onmiddellijk dood wil. Zelfs van de mensen met een wens tot levensbeëindiging gaf ruim een derde van de respondenten aan dat de wens tot leven sterker was dan de doodswens. De doodswens bij mensen die niet ernstig ziek zijn blijkt veranderlijk. De situatie en omstandigheden hebben invloed op hoe de doodswens wordt beleefd. Ghislaine: “We zagen bijvoorbeeld bij iemand de doodswens verdwijnen, omdat het verloren contact met een kind was hersteld.”
Zelfdodingsmiddel
Veel mensen met een doodswens willen beschikken over een zelfdodingsmiddel. Niet zozeer om het middel nu in te nemen, maar vooral ter geruststelling om in de toekomst zelf regie te kunnen voeren over het levenseinde. Andere veelvoorkomende behoeften zijn: hulp bij zelfdoding door een dokter, meer financiële ruimte, erkenning en begrip voor gevoelens en goede gesprekken met een hulpverlener.
De Universiteit voor Humanistiek en het Julius Centrum van het UMC Utrecht hebben samen dit onderzoek gedaan, in het kader van de discussie over ‘voltooid leven’. De specifieke doodswens van mensen is onderzocht vanuit het perspectief van de mensen zelf en vanuit het medisch perspectief van huisartsen. In het onderzoek zijn ruim 20.000 burgers van 55 jaar en ouder gevraagd een vragenlijst in te vullen. Daarnaast is er diepgravend kwalitatief onderzoek gedaan.