Dit blijkt uit een groot internationaal onderzoek dat werd geleid door gynaecoloog Sanne Gordijn van het UMCG in samenwerking met Wessel Ganzevoort van het AmsterdamUMC

Het is lastig te bepalen of een bevalling moet worden ingeleid of niet, als een vrouw in de laatste fase van haar zwangerschap de baby niet goed voelt bewegen. Door een extra echometing van de bloedvaten van de baby te maken, is hiervan een betere inschatting te maken. Een extra echometing zorgt voor minder complicaties bij de pasgeborene.

Dit blijkt uit een groot internationaal onderzoek dat werd geleid door gynaecoloog Sanne Gordijn van het UMCG in samenwerking met Wessel Ganzevoort van het AmsterdamUMC.

Baby niet voelen bewegen kan verontrustend zijn
Soms voelen zwangere vrouwen hun baby minder bewegen in de laatste weken van de zwangerschap. Meestal is dat niet erg. De baby ligt dan bijvoorbeeld anders, of de moeder is druk geweest en heeft de bewegingen niet goed opgemerkt. Toch is het vaak verontrustend voor zwangeren én verloskundig hulpverleners, omdat het soms een (voor)teken kan zijn dat de baby zuurstofgebrek heeft. In dat geval is het beter dat de baby eerder geboren wordt.

Naar ziekenhuis bij minder bewegen baby 
Op dit moment wordt een zwangere vrouw die haar baby in de laatste weken van de zwangerschap minder voelt bewegen, verwezen naar een ziekenhuis. Daar vindt standaard zo snel mogelijk een onderzoek plaats om de conditie van de baby te beoordelen. Dit bestaat uit een hartfilmpje van de baby en een beoordeling van de groei en het vruchtwater. Deze gegevens zeggen iets over de toestand van de baby. Maar er lijken meer mogelijkheden te zijn om hier een goede inschatting van te maken.

Werkt moederkoek normaal of niet?
Daarom deden de onderzoekers een studie naar het effect van extra echometingen om de werking van de moederkoek te meten. Het onderzoek richtte zich vooral op het meten van de weerstand in de bloedvaten van de navelstreng en het hoofd van de baby. Hiermee is de werking van de moederkoek en de toestand van de baby beter in te schatten. In totaal deden 1684 vrouwen aan het onderzoek mee.

Wel of niet bevalling inleiden?
Sanne Gordijn: ‘De verhouding tussen de twee echometingen noemen we de Cerebro Placentaire Ratio (CPR). De gedachte is dat een afwijkende waarde kan duiden op een minder goed werkende moederkoek, Dan is het beter is voor de baby om op korte termijn geboren te worden. Dit doen we door de bevalling in te leiden. Bij een normale waarde zou het juist beter zijn het natuurlijke moment van de bevalling af te wachten; dit omdat de baby er misschien nog niet helemaal klaar voor is. Vrouwen die thuis willen bevallen kunnen dat dan alsnog doen. ’

Minder complicaties na extra meting bloedvaten 
De resultaten van dit onderzoek laten betere uitkomsten voor de baby zien wanneer het resultaat van de CPR-meting bekend is. Gordijn: ‘Dit betekent dat we minder complicaties bij de bevallingen zien als deze meting gedaan is in vergelijking met het huidige beleid waarbij dat niet gedaan wordt.’ 

Aanpassen richtlijn
Volgens Gordijn biedt het resultaat van deze studie essentiële informatie voor de verloskundige zorg: ‘Als dokters de uitslag van deze meting weten, kunnen zij beter onderscheiden of het minder voelen bewegen van de baby een onschuldige oorzaak heeft of dat het actie vereist. Zo krijgen moeder en baby de zorg die het beste bij hun situatie past.’ De richtlijn over verminderde bewegingen van de baby krijgt binnenkort een update; de beroepsvereniging neemt de resultaten van dit onderzoek hierin mee.

Over dit onderzoek
Sanne Gordijn deed deze CEPRA-studie samen met onderzoekers van Amsterdam UMC in 23 ziekenhuizen. Zij presenteerde de studie op internationale congressen in Londen (UK) en haar Amsterdamse collega Laura Lens deed dat in Denver (USA). Het onderzoek is op 11 juli gepubliceerd in het gezaghebbende wetenschappelijke magazine The Lancet Obstetrics, Gynaecology & Women’s Health.
 
Bron: UMCG