De behandeling is regelmatig niet succesvol en kan zware bijwerkingen hebben

Dikkedarmkanker is de derde meest voorkomende kankerdiagnose, met een overlevingskans van ongeveer 65%. De behandeling is echter regelmatig niet succesvol en kan zware bijwerkingen hebben. Een consortium van organisaties, onder leiding van het Maastricht UMC+, ontvangt van NWO een subsidie van €1,8 miljoen voor onderzoek naar gepersonaliseerde behandeling van deze vorm van kanker, met het oog op een hogere overlevingskans en kwaliteit van leven.

Diverse organisaties, waaronder patiëntorganisaties, hogescholen en universitaire ziekenhuizen, hebben de krachten gebundeld, met het streven om uitgezaaide dikkedarmkanker gerichter te behandelen. Hierbij gaan ze uit van de bestaande behandeling, chemotherapie gebaseerd op het medicijn irinotecan.

Grote nadelen
De huidige behandelwijze kent voordelen, maar ook nadelen: zo is vooraf niet te voorspellen wie baat heeft bij de chemotherapie en wie niet. Daarnaast krijgt een aantal patiënten last van ernstige bijwerkingen zoals koorts en ernstige diarree, waarvoor regelmatig een ziekenhuisopname nodig is. Deze beide nadelen hebben een grote negatieve impact op de kwaliteit van leven van de behandelde patiënten.

Minder behandelen, meer resultaat
Onderzoeksleider professor oncologische chirurgie Marjolein Smidt (Maastricht UMC+) streeft naar gerichter behandelen: ‘mijn missie is: minder behandelen met meer resultaat. Daarom is het nodig om onderzoek te doen naar manieren om te voorspellen of iemand überhaupt baat zal hebben bij deze vorm van chemotherapie. Daarnaast is het cruciaal dat we indicatoren bepalen waarmee we de behandeling kunnen optimaliseren, bijvoorbeeld qua dosering. Tot slot willen we een risico inschatting kunnen maken voor de kans op die ernstige diarree en zelfs daar vooraf op kunnen anticiperen.’

Drie elementen voor een optimale behandeling
In deze studie, onder de naam OPTIMA, gaan de onderzoekers daarom aan de slag met drie elementen. Ten eerste analyse van poepbacteriën om te bepalen of mensen risico lopen op diarree als bijwerking. Ten tweede genetisch onderzoek naar cellen in de tumor, waarmee behandelaars kunnen nagaan of de tumor gevoelig is voor het medicijn irinotecan. Ten derde kan met genetisch onderzoek op basis van bloedafname bij de patiënt vastgesteld worden welke dosis chemotherapie optimaal is voor de behandeling.

Consortium:

Maastricht UMC+ (coördinatie);
Wageningen University & Research;
Fontys Hogeschool:
Amsterdam UMC;
Erasmus MC;
Catharina Ziekenhuis;
University of North Carolina (USA);
Zuyd Hogeschool;
Stichting Wageningen Research;
Van Weel-Bethesda Ziekenhuis;
VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg;
Ziekenhuis Gelderse Vallei;
Danone Nutricia Research;
Clinical Trial Center Maastricht B.V.;
Dutch Colorectal Cancer Group (DCCG);
Oncology patientenpanel MUMC+;
Prospectief Landelijk CRC Cohort (PLCRC);
Stichting Kanker.nl;
CZ zorgverzekeraar;
Landelijke Werkgroep Diëtisten Oncologie (LWDO).