Minister Van Ark wil de gegevensuitwisselingen volledig digitaal laten verlopen
In de kamerbrief van 14 december beschrijft minister Van Ark de prioriteiten ten aanzien van gegevensuitwisseling in de resterende kabinetsperiode. De ambitie van de Minister op dit dossier blijft onverminderd groot. Zij wil de gegevensuitwisselingen volledig digitaal laten verlopen.
Beknopte weergave van de hoofdlijnen:
De minister houdt vast aan de volgende beginselen: interoperabiliteit waarin het de norm is dat systemen met elkaar kunnen praten, vrijheid voor zorgaanbieders bij het kiezen van een ICT-systeem en acceptabele maatschappelijke kosten. Daarbij doet zij geen concessies als het gaat om privacy.
Ze gaat door met het vergroten van publieke betrokkenheid middels stimuleringsregelingen en subsidies (er komt in 2021 een nieuwe VIPP-subsidieregeling Farmacie).
Ze wil het Wetsvoorstel elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz) aanbieden aan de Tweede Kamer vóór het verkiezingsreces. Dit wetsvoorstel biedt de mogelijkheid om bij AMvB gegevensuitwisselingen aan te wijzen die vanaf een bepaald moment elektronisch moeten plaatsvinden. Hiervoor komen in aanmerking: digitaal receptenverkeer, basisgegevensset zorg (BGZ), beelduitwisseling en verpleegkundige overdracht.
Brengt de randvoorwaarden op orde voor elektronische gegevensuitwisseling. Ze noemt expliciet het verkennen van mogelijkheden rondom het LSP voor gegevensuitwisseling bij spoed en medicatieoverdracht. Hierbij blijft de minister benadrukken dat zij keuzes periodiek herijkt op weg naar een ICT-landschap in de zorg dat innovatief en adaptief is.
Werkt toe naar een meer duurzame oplossing voor gegevensuitwisseling bij spoedzorg:
- Stelt financiering beschikbaar om tot een meer duurzame oplossing van de gedoogmaatregel Corona Opt-in te komen.
- Stimuleert het programma Met Spoed Beschikbaar met als doel om de Richtlijn Gegevensuitwisseling tussen huisarts, huisartsenpost, ambulancedienst en spoedeisende hulp’ te implementeren.
De minister wil specifiek aandacht geven aan de toestemming voor gegevensuitwisseling, en mogelijke verschillen tussen digitale vs. analoge toestemming. Haar uitgangspunt blijft dat de digitale situatie geen achteruitgang mag zijn op het punt van toestemming ten opzichte van de analoge. Aandachtspunten zijn de toestemmingsvoorziening Mitz en het vraagstuk rondom toestemming in de acute zorg.
Tot slot wil minister Van Ark de vitaliteit van de zorg opnieuw beoordelen en laat zij weten dat nieuwe wetgeving wordt voorbereid die specifiek ziet op zeggenschap over en invloed op organisaties die een rol spelen in de vitale infrastructuur van Nederland (aanleiding is de zorg die er is met betrekking tot buitenlandse investeerders in de zorg).