De associatie tussen het wonen in de nabijheid van een geitenhouderij en het risico op longontsteking blijkt in de onderzochte veerijke provincies Noord-Brabant en Limburg consistent te zijn

Longontsteking komt vaker voor bij mensen die binnen twee kilometer van een geitenhouderij wonen. Dit is aangetoond voor elf jaren (2009-2019) in vijf studies, waarbij gebruik is gemaakt van de patiëntendossiers van huisartsen die deelnemen aan Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn. De laatste drie studies maakten deel uit van het project Veehouderij en Gezondheid Omwonenden, deel III (VGO-III), een grootschalig onderzoek waarin het Nivel samenwerkte met het RIVM en de universiteiten van Utrecht en Wageningen. In het VGO-project is vooral ook gezocht naar een mogelijke verklaring voor het vaker voorkomen van longontsteking. In de stallen van geitenhouderijen zijn verschillende bacteriën gevonden die deze longontstekingen kunnen verklaren. Dezelfde bacteriën werden voor een groot deel namelijk ook gevonden in de lucht/omgeving en bij mensen die in de buurt wonen van de geitenhouderijen.

De associatie tussen het wonen in de nabijheid van een geitenhouderij en het risico op longontsteking blijkt in de onderzochte veerijke provincies Noord-Brabant en Limburg consistent te zijn over de onderzochte elf jaren; er is per jaar tussen 26 en 60% meer longontsteking vergeleken met een minder veerijk gebied. Onderzoek in drie andere veerijke provincies bevestigt deze associatie.

Binnen een straal van 2000 meter van een geitenhouderij komt longontsteking consistent meer voor
In het onderzoeksgebied wordt een groter risico op longontsteking gevonden binnen een straal van 2000 meter van een geitenhouderij. Er zijn daarbij kleine verschillen tussen de resultaten van de vijf studies. Longontsteking komt gedurende het gehele jaar vaker voor in het onderzoeksgebied. Het verschil tussen individuele maanden in de periode 2014-2019 is klein.

Verklaring ligt mogelijk in een of meer van 23 verschillende soorten aangetroffen bacteriën
Naast literatuuronderzoek werd in het programma VGO-III onderzocht welke ziekteverwekkers voorkomen bij patiënten, omwonenden, geitenhouders en geitenhouderijen, en welke ziekteverwekkers er in de buitenlucht rondom geitenhouderijen zijn. Er werden meer dan 30 verschillende bacteriën gevonden die elk op minstens 25% van de geitenhouderijen in de lucht van de stallen voorkwamen en waarvan bekend is dat ze bij mensen een longontsteking kunnen veroorzaken. Hiervan kwamen er 23 voor een groot deel ook voor bij patiënten, bij omwonenden, bij geitenhouders en/of in de buitenlucht rondom geitenhouderijen. Uit het onderzoek in de stallen, waarbij onder andere mest, strooisel en lucht werden onderzocht, blijkt dat veel van de bacteriën in de stallucht voortkomen uit een mengsel van stalmest en strooisel.

Aanbeveling: blijven monitoren en mogelijke ziekteverwekkers verminderen
Belangrijk om expliciet te benoemen is dat dit onderzoek niet aantoont dat bacteriën uit de geitenstallen de directe oorzaak zijn van longontstekingen bij mensen in de buurt. De bacteriën zijn wel een mogelijke verklaring. In het eindrapport VGO-III wordt aanbevolen om het risico op longontsteking te blijven monitoren en om te onderzoeken hoe de hoeveelheid ziekteverwekkers in de stallucht en omgevingslucht omlaag kan worden gebracht.

Over het onderzoek
Voor de vijf epidemiologische studies hebben we gebruikgemaakt van gepseudonimiseerde zorggegevens van huisartsenpraktijken. Het betrof meer dan 20 huisartspraktijken in het veerijke onderzoeksgebied die in totaal de zorggegevens van ongeveer 110.000 patiënten aanleverden, en iets minder huisartspraktijken in veearm Nederland die zorggegevens van rond 55.000 patiënten registreerden. Alle praktijken zijn gevestigd op het platteland, in dorpen met minder dan 30.000 inwoners. De aanwezigheid van veehouderijen in het onderzoeksgebied werd bepaald met gebruik het Bestand Agrarische Bedrijfssituatie van de Rijksoverheid. Nadere informatie over de studies naar een mogelijke verklaring van het grotere risico op longontsteking vindt u bij Deelonderzoeken VGO-III op de website van het RIVM.

Het programma Veehouderij en Gezondheid Omwonenden wordt gesubsidieerd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en dat van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) en gecoördineerd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

Bron: Nivel