Uitgesteld huisartsenbezoek en late doorverwijzing naar het ziekenhuis en het tijdelijk stopzetten van de bevolkingsonderzoeken is daar de oorzaak van
Door de coronacrisis dit voorjaar zijn minder diagnoses borst- en darmkanker gesteld. In de leeftijdsgroepen die voor de bevolkingsonderzoeken worden uitgenodigd was de daling in het aantal diagnoses veel groter dan in de andere leeftijdsgroepen. Bij borstkanker en de voorstadia daarvan gaat het om een derde minder diagnoses bij 50-74-jarigen en bij darmkanker om een vijfde minder diagnoses bij 55-75-jarigen, de leeftijdsgroep die voor het bevolkingsonderzoek wordt uitgenodigd. Dat schrijven Avinash Dinmohamed, Sabine Siesling en anderen in het tijdschrift Journal of Hematology & Oncology op basis van gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie gebaseerd op voorlopige diagnoses van de pathologiedatabase PALGA.
Naast uitgesteld huisartsenbezoek en late doorverwijzing naar het ziekenhuis is het tijdelijk stopzetten van de bevolkingsonderzoeken dus ook een verklaring voor het lagere aantal diagnoses. Doordat mensen minder terughoudend zijn om naar de huisarts te gaan en na het geleidelijk opstarten van de bevolkingsonderzoeken steeg het aantal diagnoses gedurende de zomer weer naar het verwachte niveau. Er is echter nog steeds een achterstand van ongeveer 2.000 borstkankerdiagnoses en ongeveer 1.000 darmkankerdiagnoses.
De onderzoekers benadrukken dan ook het belang om naar de huisarts te gaan bij klachten en om gehoor te geven als mensen een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek ontvangen.
Achterstand
In de piek van de coronacrisis dit voorjaar is het aantal diagnoses sterk verminderd. Met name in de leeftijdsgroep die voor screening in aanmerking komt, was het aantal diagnoses lager dan in eerdere jaren (vrouwen van 50 tot 75 jaar voor borstkanker en mannen en vrouwen van 55 tot en met 75 jaar voor darmkanker). Toen de druk rondom de zorg van COVID-19-patiënten afnam en de reguliere zorg weer op gang kwam liep het aantal diagnoses weer op. Ook de herstart van de bevolkingsonderzoeken in mei voor darmkanker en in juni voor borstkanker heeft daaraan bijgedragen. Medio juli was het aantal diagnoses weer zoals verwacht. De achterstand in het aantal diagnoses is echter nog niet ingelopen, onder andere doordat een deel van de doelgroep nog geen uitnodiging heeft gekregen. In bovenstaande figuren is het aantal diagnoses per week van borst- en darmkanker te zien. De bovenste figuren tonen de leeftijdsgroepen die buiten het bevolkingsonderzoek vallen. De onderste figuren laten de leeftijdsgroepen zien die een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek ontvangen.
Vroege opsporing
Het doel van de bevolkingsonderzoeken is om kanker in een zo vroeg mogelijk stadium op te sporen opdat de kansen op succesvolle behandeling zo groot mogelijk zijn. Doordat de tumoren ontdekt in de bevolkingsonderzoeken vaak voorstadia van kanker of kleine tumoren zijn, is de verwachting dat een vertraging in diagnose van een aantal maanden voor de meeste patiënten geen ernstige consequenties hoeft te hebben voor de overlevingskansen. Zij krijgen dan een diagnose, zodra de uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek enkele maanden later komt of als zij naar aanleiding van klachten naar de huisarts gaan. Om verdere vertraging te vermijden wordt er hard gewerkt om de bevolkingsonderzoeken door te laten lopen tijdens de huidige tweede coronagolf en aansluitend de verwijzingen naar het ziekenhuis door te laten lopen.
Stadium
Het is met de nu beschikbare gegevens nog niet te zeggen of door de vertraging in diagnostiek van dit voorjaar kanker vaker in latere stadia is gediagnosticeerd, waardoor een zwaardere behandeling nodig is. Zodra kanker is uitgezaaid, het meest gevorderde stadium, is het perspectief voor patiënten slechter en zullen overlevingskansen verminderd zijn. Nader onderzoek met meer gedetailleerde gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie vindt plaats om te beoordelen of er een verschuiving naar hogere stadia heeft plaatsgevonden.