Sterke groei van de uitgaven aan kinderopvang, ouderenzorg en huisartsenzorg
In 2018 is 100,0 miljard euro uitgegeven aan zorg en welzijn, 3,0 miljard euro meer dan in 2017. De zorguitgaven groeiden voor het zesde achtereenvolgende jaar minder hard dan de economie. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe, voorlopige cijfers.
De groei van de zorguitgaven in brede zin in 2018 is met 3,1 procent de hoogste na 2010. De zorguitgaven groeiden minder snel dan de economie, waardoor het aandeel van de zorguitgaven in het bbp (in werkelijke prijzen) daalde van 13,2 procent in 2017 naar 12,9 procent in 2018. In 2012 was het aandeel nog 13,9 procent.
Afgebakend volgens internationaal afgesproken richtlijnen, waarbij onder andere de uitgaven voor welzijn en kinderopvang niet worden meegeteld, bedroegen de uitgaven aan gezondheidszorg 76,9 miljard euro, dat is 9,9 procent van het bbp. Het is voor het eerst na 2008 dat dit aandeel onder de 10 procent blijft.
De stijging van de zorguitgaven gaat gepaard met een toename van het aantal mensen dat in de gezondheids- en welzijnszorg (in brede zin) werkt. In het vierde kwartaal van 2018 was het aantal werknemers met een baan in de bedrijfstak zorg en welzijn 38 duizend hoger dan een jaar eerder, een stijging van 3 procent.
Sterke groei van de uitgaven aan kinderopvang, ouderenzorg en huisartsenzorg
Van de zorguitgaven (in brede zin) stegen de uitgaven aan aanbieders van kinderopvang het meest, met 10,1 procent tot 4,2 miljard euro. Het aantal kinderen met kinderopvangtoeslag is in 2018 toegenomen tot 790 duizend, dat zijn er 62 duizend meer dan in 2017. De uitgaven voor maatschappelijke opvang daalden met 14,5 procent. Deze daling kwam vooral door de lagere uitgaven voor opvang van asielzoekers.
De uitgaven aan aanbieders van huisartsenzorg (inclusief multidisciplinaire zorg) stegen met 5,2 procent tot 4,1 miljard euro. Het beleid is er de afgelopen jaren op gericht om de zorg zo dicht mogelijk bij huis te organiseren, zodat mensen zo lang mogelijk in hun eigen omgeving kunnen functioneren. Zo wordt bijvoorbeeld het verschuiven van zorg van de tweede naar de eerste lijn gestimuleerd. Mede als gevolg van deze ontwikkelingen neemt de vraag naar huisartsenzorg toe. In de afspraken die de overheid met de verschillende zorgsectoren maakt over het beteugelen van de zorgkosten, krijgen de aanbieders van huisartsenzorg daarom relatief veel ruimte om te groeien.
De uitgaven aan aanbieders van verpleging en verzorging stegen met 5,7 procent naar 19,0 miljard. Deze relatief sterke groei is mede het gevolg van de extra middelen voor het verbeteren van de zorg in verpleeghuizen. Uitgaven aan aanbieders van medisch-specialistische zorg stegen in 2018 met 2,9 procent tot 27,7 miljard euro. Deze uitgaven aan ziekenhuizen en overige aanbieders, zoals zelfstandige behandelcentra, zijn goed voor 28 procent van de totale zorguitgaven.
Per persoon 5 805 euro uitgaven aan zorg
In totaal werd via de overheid, verzekeringen en eigen betalingen in 2018 per persoon gemiddeld 5 805 euro uitgegeven aan zorg. Dat is 140 euro meer dan in 2017. De uitgaven aan zorg worden voor bijna 83 procent gefinancierd uit verplichte verzekeringen (Wet langdurige zorg (20 procent) en Zorgverzekeringswet (44 procent)) en bijdragen van de overheid, waaronder de uitgaven van gemeenten in het kader van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (19 procent). Huishoudens betaalden zelf 10,8 procent aan zorgaanbieders, 5,2 procent via het eigen risico en eigen bijdragen en 5,6 procent direct aan zorgaanbieders. Het gaat dan bijvoorbeeld om de eigen bijdragen voor kinderopvang, mondzorg en betalingen voor geneesmiddelen en therapeutische hulpmiddelen (met name brillen).