Dit blijkt uit een ledenpeiling die door 240 afdelingsleden (kinder- en jeugdpsychiaters) is ingevuld.

Twee derde van de kinder- en jeugdpsychiaters kent KJP-afdelingen of voorzieningen die zijn gestopt of fors zijn gekrompen. Daarnaast zegt zes op de tien kinderpsychiaters collega’s te kennen die na 2015 zijn gestopt met hun vak, bijvoorbeeld door over te schakelen naar de volwassenenpsychiatrie. De kinder- en jeugdpsychiaters wijzen er op dat door de afbraak en verzwakte positie van de kinder- en jeugdpsychiatrie de kwaliteit onder druk komt te staan en de grenzen van verantwoorde zorg in zicht komen.

Uit de peiling komen als belangrijkste punten naar voren:

Twee derde van de kinder- en jeugdpsychiaters kent afdelingen KJP of voorzieningen KJP die zijn gestopt of fors zijn gekrompen. Daarbij gaat het om zowel klinische als poliklinische capaciteit. Het gaat gepaard met een afnemend behandelaanbod voor kinderen, jeugdigen en 18+ ers en versmalling van het takenpakket van kinder- en jeugdpsychiaters.

Drie vijfde van de kinder- en jeugdpsychiaters kent een collega of zelfstandige praktijk die is gestopt of de kinder- en jeugdpsychiatrie heeft afgebouwd. De belangrijkste redenen voor stoppen of afbouwen zijn de administratielast, de moeizame onderhandelingen met gemeenten en de geringe vergoedingen. Kinder- en jeugdpsychiaters die blijven, hebben te maken met een enorme caseload en hoge werkdruk. Het afnemend aanbod van kinder- en jeugdpsychiatrie gaat gepaard met nieuwe vormen van hulpverlening en hulpverleners die grif worden bekostigd en pretenderen alles te kunnen.

De wachtlijsten zijn heel lang geworden en het is moeilijk kinderen klinisch te plaatsen of door te verwijzen en/of een crisisplek te regelen.

Kinderen worden niet tijdig doorverwezen en komen te laat in specialistische zorg. Gemeentelijke indicatiestellers en sociale wijkteams kennen de expertise van de kinder- en jeugdpsychiatrie onvoldoende en bemoeien zich met de inhoud van de zorg. Kinder- en jeugdpsychiaters zijn zo niet in staat om volgens hun professionele standaarden te werken.

Een kleine meerderheid vindt dat een terugkeer naar de zorgverzekeraar is gewenst en het overige deel vindt dat het (vooralsnog) noodzakelijk is te pleiten voor landelijke afspraken.

Lees het hele verslag met onderzoeksresultaten

Bron: nvvp